Toekomstmogelijkheden blended hulp in CGG

De wachttijden voor cliënten die beroep willen doen op de publieke geestelijke gezondheidszorg en aanverwante diensten zijn de laatste jaren enorm toegenomen. Een zeer onplezierige situatie voor de cliënten zelf, die vaak na langdurige overwegingen een stap zetten richting hulpverlening, maar ook voor de hulpverleners die zich onder druk voelen staan.

Door de huidige besparingsgolven ziet het er niet onmiddellijk naar uit dat er uitbreidingen zullen komen aan het personeelsbestand waarover de voorzieningen kunnen beschikken. Maar ook los daarvan kan de vraag gesteld worden in hoeverre we exclusief kunnen blijven vasthouden aan hulpverlening onder de vorm van intensieve individuele face-to-face contacten.

Individuele contacten zullen natuurlijk altijd een belangrijke plaats blijven innemen, maar er zal ook moeten gekeken worden naar alternatieven, zoals aangepaste groepsmethodieken en de zogenaamde ‘blended hulpverlening’.

Uitbreiding van de mogelijkheden

Bij de blended hulpverlening worden face-to-face gesprekken gecombineerd met online methodieken. Online vragenlijsten, dagboeken of andere opdrachten kunnen dan vooraf gaan aan de therapie of begeleiding, deze ondersteunen tijdens de face-to-face contacten of ingezet worden bij de nazorg. Maar er is meer…

Het feit dat cliënten thuis of op andere locaties aan de slag kunnen betekent ook een uitbreiding van de mogelijkheden.

Voorafgaand aan de persoonlijke contacten zijn cliënten in staat reeds een deel van het werk zelf doen. Online informatie of andere opdrachten kunnen de problemen of de sterktes van de cliënt duidelijker in beeld brengen, niet in de laatste plaats voor de cliënt zelf. Meteen is de cliënt ook meer betrokken bij het hulpverleningsproces en neemt hij een meer actieve houding aan.

Tijdens de fase van de face-to-face contacten bevordert de blended aanpak de transfer van wat tijdens begeleidingsgesprekken geleerd of geëxploreerd werd, naar de dagdagelijkse situatie van de cliënt. Hulpverleners of begeleiders kunnen gerichte opdrachten geven waarmee in de vertrouwde omgeving van de cliënt kan geregistreerd, geëxploreerd of geoefend worden.
Bijvoorbeeld:

  • Huiswerkopdrachten, begeleid door informatieve teksten of video’s, kunnen via computer of laptop uitgevoerd worden wanneer het de cliënt past.
  • Een dagboekapplicatie op een smartphone laat toe om ‘on the spot’ te registreren.
  • Ontspanningsoefeningen of mindfulness trainingen kunnen met audio-visuele middelen ondersteund worden.
  • Reminders herinneren cliënten aan het stellen van bepaalde gedragingen (tijdig medicatie nemen bijvoorbeeld).
  • Groepsmethodieken kunnen eveneens gedeeltelijk of geheel online aangeboden worden via groepschat of videoconferencing.

Blended hulpverlening kan dus de transfer bevorderen. Maar er is meer…

Integratie van mogelijkheden

blended hulpverlening

Werkelijke blended hulp betekent een integratie van face-to-face en online mogelijkheden die elkaar versterken. In een heel aantal gevallen kunnen daardoor de directe contacten in de spreekruimte verminderd worden en/of meer gespreid over de tijd.

Dit is momenteel echter nog niet vanzelfsprekend. Vaak wordt het online materiaal door hulpverleners in eerste plaats gezien als louter aanvulling. Het is een bijkomende informatiebron of een reeks opdrachten die meegegeven worden, maar waarbij het zwaartepunt bij de persoonlijke contacten blijft liggen.

Hulpverleners gaan dan de informatie en de online opdrachten tijdens het face-to-face contact uitleggen, demonstreren en achteraf helemaal overlopen en bespreken. Vraag is of dit bij alle cliënten de voorkeur verdient. Persoonlijk contact en de ‘werkalliantie’ blijven natuurlijk belangrijk, maar is het nodig om bij alle cliënten tijdens het volledige begeleidingstraject alles zelf te sturen en in handen te houden via een face-to-face contact? Vandaar dat blended werken vaak beschouwd wordt als ‘werk dat erbij komt’. Het resulteert in meer werk en meer tijd die moet geïnvesteerd worden door de hulpverlener.

Heel wat hulpverleners gaan voorlopig nog voorbij aan de mogelijkheden van online communicatie tussen de sessies door. Of schrikken ervoor terug. Hierdoor zou echter net tijd kunnen vrijkomen om tijdens de face-to-face contacten meer te focussen op bepaalde deelaspecten van de thema’s die online aan bod kwamen of op heel andere inhoud en belevingen van de cliënt. M.a.w. het biedt mogelijkheden om ‘korter op de bal te spelen’.

Vanzelfsprekend dienen er rond online contacten afspraken gemaakt te worden met de cliënt: hoe vaak, hoe uitgebreid en wat wordt best doorverwezen naar de face-to-face sessies.

Zoals reeds eerder vermeld kan blended hulp ook voor groepen aangeboden worden via groepschat of videoconferencing. Het voordeel van groepsmethodieken is niet enkel dat er meer mensen tegelijkertijd kunnen bereikt worden met een kleinere tijdsinvestering, maar ook dat deze op zich extra motiverend en ondersteunend kunnen zijn. Zo biedt in Vlaanderen Werkgroep Verder, naast het reguliere aanbod, reeds online groepsgesprekken aan voor nabestaanden van zelfdoding.

Tenslotte kan bijvoorbeeld in een psycho-educatief groepsaanbod eveneens gebruik gemaakt worden van online hulpmiddelen, al dan niet opgevolgd door een hulpverlener.

Reorganisatie van hulpverlening

blended hulp cgg

Als blended hulpverlening daadwerkelijk zal ingeburgerd zijn, dan heeft dit consequenties voor de manier van werken. Ideaal zou zijn dat nieuwe cliënten via online voorbereiding aan het persoonlijke begeleidingstraject kunnen beginnen. Actieve betrokkenheid vanaf het begin is beter dan wachten (op de eerste afspraak).

Hulpverleners zullen tegelijkertijd ook beter voorbereid zijn en gerichter kunnen werken omdat een groot deel van de oriëntering reeds vooraf plaatsvindt. Persoonlijke gegevens en resultaten van zelftests worden rechtsreeks in het elektronische patiëntendossier ingevoerd. Dit betekent tijdswinst voor de hulpverlener. In principe kan de cliënt ook online inzage hebben in zijn dossier en dit, indien gewenst, delen met de huisarts of andere hulpverleners.

De eerste face-to-face contacten volgen elkaar tijdens de opstartperiode snel op, bij voorkeur wekelijks. Heel vaak komen veranderingsprocessen bij cliënten vooral in de beginperiode op gang. In die zin is het contraproductief voor cliënten om net dan 3-4 weken te moeten wachten op een volgende afspraak. Nadien, terwijl de cliënt ook online aan de slag is, kunnen de tussenperiodes langer worden.

Tussentijdse online communicatie kan dan best tot de mogelijkheden behoren als versterking van de face-to-face contacten en omgekeerd. Via online berichten en/of chat houden hulpverleners contact en kunnen ze aanmoedigingen en aanwijzingen geven. Thema’s waar dieper op ingegaan moet worden komen aan bod tijdens de persoonlijke contacten.

Voor hulpverleners kan dit betekenen dat ze bijvoorbeeld een halve dag per week spenderen aan de online communicatie met cliënten die ze opvolgen. Doen zich crisissituaties voor dan wordt er sneller een afspraak gemaakt. Is er een gunstig verloop dan kunnen afspraken vervallen of uitgesteld worden.

Tijdens nazorg kan er gebruikgemaakt worden van een vorm van monitoring. Bijvoorbeeld een cliënt scoort op een eenvoudige manier dagelijks één of twee relevante parameters via computer of (vaak handiger) een smartphone app. Hulpverleners krijgen meldingen wanneer scores in een ‘risicozone’ vallen en kunnen zelf contact nemen, de huisarts op de hoogte brengen of mantelzorgers mobiliseren.

Implementatie van blended hulp

blended approach

In voorgaande paragrafen liepen we vooruit op de feiten. Online en blended hulpverlening staan in de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg immers nog in de kinderschoenen. Nog maar recent werden de eerste stappen gezet om een aantal hulpverleners te laten kennismaken en te laten werken met online tools en programma’s, zoals het flexibel online dagboek en Alcoholhulp.

Implementatie van nieuwe werkmethodes vragen tijd en een systematische aanpak. Het gaat immers om bewustwording, exploratie, kennismaking, opleiding, aanpassen van de technische infrastructuur, experimenteren, opvolging en evalueren. Niet alleen voor de hulpverleners, maar ook voor de coördinatoren en andere leidinggevenden. Implementatie van online hulp houdt dus in zekere zin een organisatieverandering in. Ook de betreffende overheden zullen hierbij ‘een duit in het zakje’ moeten doen (soms letterlijk, soms figuurlijk).

Het is dus nog wat vroeg om reeds een geïntegreerde aanpak te verwachten. Wat niet wil zeggen dat er niet naar de toekomst kan gekeken worden…

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *